HET ROTTIGE PLAATJE WAAR DE BELASTING-AMBTENAAR
ZO’N JACHT OP MAAKTEN!
Ik werd op 12 April 1939 –werkloos onderwijzer zijnde- als hulpcommies te St. Geertruid (zuid Limburg) aangesteld. Mijn hoofdtaak was het vangen van smokkelaars, maar daarnevens was ik belast met de controle op de motorrijtuigen en rijwielbelasting. Vooral in de dagdienst controleerden mijn collega’s en ik op fietsplaatjes. En in de toen armoedige grensstreek waren er vele overtreders. Veelal deden de bekeurden de belopen boete van fl. 0.50 of een gulden direct af. Wij hadden daartoe bonboekjes op zak.
De afgifte van de kosteloze rijwielbelastingmerken “het plaatje met een gat” vormde het meest schrijnende deel van deze onsympathieke wet, die hoewel slechts uit 12 artikelen bestaande, heel wat toelichtende bepalingen kende. Die je alle goed moest kennen om een bonnetje terecht te kunnen uitschrijven.
De mooiste mop van uitleg heb ik gevonden: “Als een tandem wordt beschouwd: 2 jongens samen bestuurder en berijder één fiets”.
Is het plaatje verkeerd bevestigd, dan voorste berijder een boete van fl. 0.50 en de achterste berijder fl. 1.50. Deze uitspraak noteerde ik op 15-05-1939
K. Vrieze, Meppel