——————–

11 februari 1924

——————–

Door het dagelijksch Bestuur van den A.N.W.B. werd op 11 februari een adres aan de Tweede Kamer verzonden, waarin bezwaren worden ontwikkeld tegen het ingediende wetsontwerp van wet tot heffing van een belasting op rijwielen. De Nederlandsche Vereeniging “De Rijwiel en Automobiel-Industrie” heeft aan dit adres hare adhesie betuigd.

Aan de Tweede Kamer der Staten Generaal.

Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het Dagelijksch Bestuur van den A.N.W.B., Toeristenbond voor Nederland, enz.
            dat het met bizonder leedwezen heeft vernomen dat bij Uwe Kamer is ingediend een wetsontwerp van Wet tot heffing van eene belasting op rijwielen.
            dat adressant reeds in 1895, toen door een lid uwer Kamer werd voorgesteld om de rijwiel als grondslag van de Personele Belasting op te nemen, zijn bezwaren tegen een belasting speciaal op rijwielen – een nuttig en goedkoop voertuig, waarvan het gebruik in geen verband staat met economische draagkracht – heeft kenbaar gemaakt en deze belasting noemde “een hoogst eenzijdige belasting in ons belastingstelsel, waar piano’s, schilderijen, horloges, enz. bleven vrijgesteld”:
            dat deze meening in 1915 door den toenmalige Minister van Financiën werd gedeeld, toen hij in zijn Memorie van Toelichting op het ontwerp van wet tot wijziging van de Personeele Belasting het gevoel uitte, dat de rijwielbelasting uit ons belastingstelsel behoorde te verdwijnen en het in ieder geval niet meer aanging het rijwiel als een voorwerp van weelde te beschouwen, omdat het een feit was, dat velen het rijwiel uitsluitend en zeer velen, vooral ten plattelande, het in meer of mindere bezigden bij het verrichten van hun werkzaamheden.:
            dat ook verschillende leden van uwe Kamer deze mening waren toegedaan, hetgeen is bewezen door het feit, dat de toenmalige Minister van Financiën in zijn  Memorie van Antwoord op 1 Mei 1919 op het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp tot wijziging van de Personeele Belasting, heeft gezegd, dat hij op grond daarvan voorstelt de rijwielen als grondslag uit de Personeele Belasting te verwijderen.
            dat duizenden en duizenden werklieden, arbeiders, kantoorbedienden en andere categorieën van werknemers per rijwiel naar hun werk gaan, omdat de afstanden te voet te groot  en de kosten voor tram of ander vervoermiddel bij meermalig gebruik per dag te hoog zijn, zoodat het rijwiel voor hen onmisbaar is en in geen geval als een voorwerp van weelde kan worden beschouwd, waardoor een belasting billijk kan worden geacht:
            dat ook zij, die buiten de steden wonen en aldaar meer uitgebreider lager onderwijs, herhalingsonderwijs of avondcursussen in allerlei vakken willen volgen, meestal slechts daartoe in staat zijn door gebruik te maken van het rijwiel, terwijl het reusachtig gebruik van het rijwiel door de schooljeugd van het geheele land het groote nut en de onmisbaarheid van dit goedkoope vervoermiddel ten duidelijkste aantoont:
            dat de wetgever zich dan ook wel zeer ernstig mag bedenken, alvorens belasting te heffen van een voorwerp van dagelijksche behoefte, dat reeds zooveel geestelijk en materieel nut heeft gesticht en nog steeds zooveel zegen brengt aan de bevolking van ons land:
            dat adressant ten slotte, naast zijn principieele bezwaren tegen heffing van een belasting van rijwielen nog tegen het ontwerp zelf het bezwaar wenscht te berde te brengen, dat daarin wordt gemist een bepaling, dat op de rijwielbelasting geen opcenten mogen worden geheven door de besturen van Provincie en Gemeente en deze besturen de rijwiel of het wielrijden ook niet op andere wijze door belasting mogen treffen.

 

            Redenen waarom adressant zich tot Uwe Vergadering wendt met het eerbiedig verzoek:

a.)   het wetsontwerp tot heffing van een belasting op rijwielen niet te willen aannemen;

b.)   indien onverhoopt die aanneming wel mocht geschieden, dan in de wet alsnog de bepaling te willen opnemen, dat geen opcenten op de rijwielbelasting mogen worden geheven en het rijwiel evenmin op andere wijze door belasting mag worden getroffen. 

 

Uitleg & Protest Rijwielbelasting 

“De Kampioen”  27 Juni 1924

Naar aanleiding van eenige vragen deelen wij mede, dat onder een rijwiel, waarop of waaraan een hulpmotor is aangebracht, slechts verstaan kan worden een voertuig, dat, behoudens de aanwezigheid van den motor een gewoon rijwiel is. Het moet dus,  blijkens zijn vorm en lichte bouw, oorspronkelijk bestemd zijn om uitsluitend door trappen te worden voortbewogen en het moet nog steeds, ook zonder de werking van den motor, op doelmatige wijze kunnen worden gebruikt.
Reeds thans zijn aan de post-, bij- en hulppostkantoren, alsmede, na voorafgaande aanvrage, op de stations voor den postdienst rijwielbelastingmerken verkrijgbaar gesteld tegen den prijs van fl. 3.- per stuk. De verkoop van de merken zal geschieden op werkdagen op de post- en bijpostkantoren in de uren van openstelling, vallende tusschen 9 uur v.m. en 4 uur n.m. en op de hulppostkantoren en stations voor den postdienst gedurende den geheelen duur der openstelling.

Naar ons wordt medegedeeld, moet de afwerking der rijwielbelastingplaatjes door de Rijksmunt zeer veel te wenschen overlaten en moeten bij zeer vele plaatjes de beide zijgaten, voorkomend op onze teekening op blz. 563 in “De Kanpioen” no 26 van 27 Juni, zoodanig uit het midden en op één kant uitgeperst zijn, dat ze bijna uitgescheurd zijn en aan de eene zijde van de gleuf nog geen millimeter materiaal en aan de andere zijde veel te veel zit.
Dergelijke mislukte plaatjes zullen niet alleen bij een eenvoudige bevestiging zeer veel kans hebben af te breken en verloren te gaan, doch in de voor ons ontworpen houders, waarin de plaatjes zoodanig worden bevestigd, dat verloren gaan uitgesloten is te achten, zijn ze niet aan te brengen. Wij meenen onze leden ernstig te mogen aanraden alleen plaatjes aan te nemen, waarvan de gaten behoorlijk in het midden zitten, en te weigeren de plaatjes, waarbij dit niet het geval is.
Te bevoegde plaatse vernemen wij, dat de postkantoren aanschrijvingen hebben ontvangen het publiek uitsluitend goed afgewerkte plaatjes te verstrekken.  In de volgende “Kampioen”hopen wij een teekening en beschrijving van onze houders te kunnen opnemen.