Rumor in casa over de Rijwielbelasting.

De Amsterdamsche bladen speciaal hebben zich in Augustus sterk te weer gesteld tegen de Rijwielbelasting. In “De Telegraaf” van 21 Augustus, 24 Augustus, in “Het Vaderland” van 24 Augustus en 28 Augustus vindt men wat “De Courant” betreft met de daar gebruikelijke vet gedrukte opschriften en variaties in den lettertekst, bezwaren uiteengezet tegen de wijze van heffing van de Rijwielbelasting en de afdoening van bekeuringen. De schrijver in “De Telegraaf” is niet op de hoogte. Blijkbaar is, dat alleen te Amsterdam wellicht nog niet gold (uitzonderingen voor de grote steden zijn immers toegelaten) – direct voldoen aan den bekeurenden ambtenaar, — als de algemeene toestand over …in den lande beschouwd.

Te meer, waar thans ook in Amsterdam de regeling, die elders reeds eerder goed werkte, is ingevoerd, mag ik mij ontslagen rekenen van de verplichting, op de daar geleverde kritiek in finesses in te gaan.

De nieuwe regeling (res. 29 Juni 1935 no 82) is een groote verbetering gebleken én voor het publiek én voor de administratie dat het rijwiel van hen die niet kunnen of willen betalen wordt meegenomen, is een noodzakelijk sequeel van de nieuwe regeling, waarvan anders niet veel te recht zou komen.

Immers aan een regeling van afdoening bij administratieve boete die, waar rechterlijke ten uitvoerlegging buitengesloten is en niet op andere wijze te sanctioneeren valt, is inherent de noodzakelijkheid   aanwezigheid van een verhaalobject. Toch is er in die artikelen ook overigens een en ander, dat de ….reken der “eenvoudige”wetgeving naar voren brengt. Er zou in de eerste plaats op kunnen worden gewezen, dat bekeuring ook geschiedt door de politie, die zich in vele gevallen, in het bijzonder in de groote steden, op het standpunt stelt, dat het niet haar taak is, om tegelijk de rijwielen in beslag te nemen. Zij vindt het, van haar standpunt, zelfs inconsequent, dat zij rijwelen voor een belastingovertreding wél in beslag zou nemen, zich voor een verkeersovertreding, die zij veel ernstiger acht, niet. Op de tweede plaats is de agent, die toevallig een rijwielbekeuring maakt, eigenlijk, voor ander werk in dienst; hij kan zich met de buit gemaakte rijwielen maar niet zoo van zijn post of uit zijn wijk verwijderen; m.a.w.; het is practisch onmogelijk, in den regel alzins, dat de politie wél tegelijk tot in beslagneming overgaat. Overigens bestaat nog het bezwaar, dat men het aan het Departement – en dit is ook zeer begrijpelijk – niet heeft aange…..fd, ook directe betaling aan de politie mogelijk te maken, gevraagd dat de politieautoriteiten ook dáárvoor te vinden zouden zijn geweest. Conclusie: het systeem klopt niet; de praktijk wijst immers uit, dat zonder in beslagneming van het rijwiel van het overgroot aantal der gevallen van invordering der boete niets komt. Beziet men in het bijzonder in de groote steden het aantal “oninbare posten” van boete der Rijwielbelasting, dan betreft het bijna volledig de bekeuringen door de politie gedaan. Kan men zijn rijwiel alleen vrij krijgen, door direct de boete te betalen, dan toovert menigeen direct het benoodigde uit zijn vestzakje of komt er anders, na inbeslagneming, spoedig mee op het kantoor.

Laat men iemand, na bekeuring zonder meer gaan, dan lacht men u uit, wel wetende dat men toch geen verhaal heeft en het dus daarbij laten moet.

Dezelfde staten van oninbare posten leeren dan ook, dat er daarop tal van recidivisten voorkomen, die het er op wagen, en zich klam nog een keer laten bekeuren met hetzelfde resultaat. De kans tegen een belastingambtenaar op te loopen is toch gering en in den regel is men, als er op bepaalde dagen contrôle wordt gehouden, door het publiek reeds vooraf gewaarschuwd. Zoo vraagt men zich wel eens af, of het dan maar niet beter zou wezen, dergelijke bekeuringen, in gevallen dat betaling der boeten twijfelachtig schijnt, b.v. wat betreft blijkbaar weinig kapitaalkrachtig minderjarigen, achterwege te laten. Dan kan ten minste het

opmaken en beteekenen van dwangbevelen e.d. (de zaak eindigt met verklaring of proces-verbaal van onvermogen) achterwege blijven.

Een tweede grief is, dat men van een verloren rijwielplaatje geen duplicaat kan krijgen, om van een gestolen plaatje niet te spreken. Een lezer van “Het Vaderland”schrijft daarover:  Waarom wordt tegen luttele betaling wel een duplicaat hondenbelasting verstrekt?  Men heeft mij verteld, dat een dergelijke maatregel te

veel en te kostbare administratieve werkzaamheden zou vergen. Zouden deze inderdaad zoo omvangrijk moeten zijn en is de Nederlandsche Staat (de Belastingadministratie) er dan maar mee af door alle administratie achterwege te laten een eenvoudig twee, drie of meervoudige belasting te heffen?

Het komt mij voor, dat daarvoor schromelijk onrecht wordt gepleegd en dat bijv. de A.N.W.B. e.d. hierover dagelijks bij den Minister van Financiën zouden moeten rekestreeren.

In deze rekesten zou dan tevens kunnen worden verzocht om den uiterst onpractischen betalingsdatum (midden in de vacanties wanneer tallooze fietsers en route zijn) te wijzigen, zoomede om de mogelijkheid te openen tot het betalen van een kwart, of halfjaarlijksch bedrag voor lieden die in den loop van een belastingjaar een rijwiel aanschaffen 

1)     Het Augustus bezwaar bestaat inderdaad. Op reis denkt men er niet aan en is men minder in de gelegenheid. Die maand is echter gekozen omdat zij in verband met de andere werkzaamheden de minst drukke is.  Is dit bezwaar echter wel zoo groot?  De groote drukte met rijwielplaatjes is juist op de groote plaatsen en daar zijn de kantoren gesplitst. Op de accijnskantoren heeft men geen last van werk met Pers.Bel., Ink.Bel., Grondbel. of Invordering. Voorts gaat de reorganisatie in de richting van zoo groot mogelijke splitsing der kantoren, zoodat de gedachte, die aan het kiezen van de maand Augustus ten grondslag ligt.

De inzender verliest het volgende uit het oog.

Het gestolen of verloren plaatje kan door ieder ander weer worden gebruikt. De schatkist zou dus een groot aantal malen f 2.50 derven indien zonder meer duplicaten werden verstrekt. Het voordeel voor den belastingplichtige in het systeem der wet, welke systeem is het verbinden aan het voorzien zijn van een belastingmerk van de bevoegdheid om zonder beboet te worden een rijwiel op den openbare weg te berijden, is, dat het merk niet is persoonlijk, dat ieder er van kan gebruik maken, dat dus b.v. voor een gezin met een beperkt aantal plaatjes kan worden volstaan, dat men zijn fiets met merk, of het merk alleen kan uitleenen. In dit systeem is echter administratie van degene, aan wien het merk is verkocht, niet voldoende.

Met den door den wetgever gewilden eenvoud is dus niet alleen de administratie gediend, maar ook de betrokkenen zijn dit. Alleen door overstag te gaan en de perceptiekosten aanmerkelijk grooter te maken (duurdere platen en meer administratie) door op voorbeeld van het Belgische en Zwitsersche systeem én een bewijs én een genummerd merk te verschaffen en de belasting in plaats van een heffing  voor het berijden van een rijwiel op den openbare weg, een heffing te maken van elken berijder van een rijwiel op den openbare weg, zou aan het verzoek kunnen worden voldaan. Men bedenke echter, dat daaraan voor het publiek de hiervoor geschetste bezwaren zijn verbonden.

De bezwaren van de administratie zouden wegvallen doordat nu meer personen in het bezit van een merk zouden moeten zijn, zoodat tegenover hoogere perceptiekosten hoogere belastingopbrengst kwam te staan. De belasting zou echter op vele uit het publiek zwaarder drukken. En dat zouden, naast de zuinigen, juist de minst kapitaalkrachtigen zijn. Zij zou zwaarder gaan drukken speciaal op de groote gezinnen met weinig kapitaalkracht, voor zoover deze thans een enkel maal bij uitzondering gebeurt huurt men alleen een plaatje bij. Het leenen van rijwielplaatjes van vrienden zou ook tot het verleden gaan behooren. Indien echter een regeling in de praktijk niet voldoet, en er bezwaren bestaan tegen het invoeren van een geheel nieuwstelsel,ligt het overwegen van verbeteringen, zooveel mogelijk in het kader van het bestaande voor de hand. Daaromtrent allereerst een practische opmerking.

1e. Verreweg het grootste aantal bekeuringen betreft het rijden met een plaatje in den zak. Bij de laatste controle te Rotterdam werd op één dag 334 bekeuringen gemaakt, waarvan 315 van personen die het plaatje

in den zak hadden, bij de voorlaatste op 321 bekeuringen 305. Nu kan men ook nog bekeuringen opmaken

wegens het niet op een der voorgeschreven plaatsen; schoon zichtbaar, dragen van het merk. Dan moet men m.i. alleen in uitzonderingsgevallen bekeuren, bedenkende dat de drager toch inderdaad zijn belasting heeft voldaan.

2e. Een tweede practische opmerking, doch met een voorstel tot wijziging er aan vastgeknoopt, is deze. Er rijden vermoedelijk een groot aantal menschen met plaatjes van het vorige jaar; ze verschillen na eenigen tijd zóó weinig, dat alleen bij afstappen en grondig nazien is te onderkennen of men wel het laatje van het laatste jaar draagt. Dit bezwaar zou men op zich zelf beschouwd kunnen ondervangen door het verstrekken van een stevig geëmailleerd merk.

Bovendien zijn de plaatjes op de postkantoren verkrijgbaar en heeft men ook op de gemende D.B. kantoren de gelegenheid  tot het betalen van belasting op postkantoren, waardoor de groote toeloop in bepaalde maanden zeer is

verkleind. Het tweede desideratum, plaatjes voor half of kwart geld bij korteren looptijd, is ten eenemalen verwerpelijk. Er zouden dan maar heel weinig voljaars aanslagen zijn en deze zouden juist de minst kapitaalkrachtigen treffen. Bovendien is het ongewenscht, voor dergelijke kleine bedragen aparte administratieve, tijdroovende regels te maken.

jaarlijks in vorm en kleur verschillend met opschrift: “Rijwielbelasting 1937-1938 enz.”

Maar een zoodanig merk zou op andere wijze moeten worden aangebracht dan de tegenwoordige niet alleen, maar er zou ook niet alles mee te bereiken zijn, wat men nu bereikt.

Ziet men een en ander echter in het kader der nu gemaakte opmerkingen tegen de wet, dan zouden met gebruikmaking van zulk een merk een deel der bezwaren, de grootste wellicht, kunnen worden ondervangen, doch ook een deel der voordeelen van het huidige stelsel worden weggenomen. Men zou dan moeten bepalen, dat zoodanig merk b.v. rechts bij de as aan de voorvork moet worden bevestigd. Dat zou de volgende voordeelen meebrengen:

a.)   stelen was practisch uitgesloten (afnemen is te bewerkelijk en afscheuring of slaan is met dit materiaal, zonder het stuk te maken niet mogelijk.

b.)   Namaken is uitgesloten want te kostbaar (iedere bankwerker kan onze tegenwoordige rijwielmerken met gemak behoorlijk namaken, — een dergelijk merk echter niet);

c.)   Ongestraft gebruik van merken van het vorige jaar is eveneens afgeloopen. Nadeel er van zou zijn, dat men ook zélf meer moeite zou hebben om plaatjes onderling te verwisselen.

Bij het overwegen van een zoodanige wijziging dient men voorts te bedenken, dat de meerdere kosten alleen bestaan in den aanmaak van duurdere merken. (registratie ten kantore en nummering der platen wordt ook in dat stelsel niet geeischt). Indien men mag aannemen dat het gros der wielrijders voor een zoodanige regeling zou voelen, dan zou het zeker geen bezwaar hebben om de hieruit voortvloeiende meerdere kosten voor zijn rekening te nemen. Bij een aantal van 3.000.000 plaatjes geeft reeds een verhooging van f 0.10 per merk, een bate van f 300.000. De hoogere kosten der merken zijn daaruit gemakkelijk te bestrijden. Deze f 0.10 besteedt het gros der fietsrijders thans echter reeds aan een omhulsel!

3e. Volksstemming, om te zien aan welk stelsel men de voorkeur geeft, kunnen moeilijk worden gehouden. Of de meederheid dus inderdaad een stelsel als onder 2e weergegeven zou prefereeren, is niet uit te maken. Daarom verdient wellicht de voorkeur, een stelsel, waarin men voor hen, die dit willen, het bestaan behoudt, en voor hen, die meer zekerheid prefereeren, gelegenheid te geven die te verkrijgen. Met behoud van de voordeelen van het stelsel, voor de administatie en voor hen die het als zoodanig prefereeren, schijnt het toch wel mogelijk iets voor hen, die de nadeelen willen ontgaan en van de voordeelen geen profijt hebben, te doen, zonder het netto provenu veel kleiner te maken.

Men zou de mogelijkheid kunnen openen, tegen betaling eener vergoeding van b.v. f 0.20 een genummerd bewijs op naam te ontvangen; aan de aanvragers zou dan een merk moeten worden verstrekt, dat genummerd was met het zelfde nummer, b.v. met een ponsmachine, die elk jaar opnieuw voor de nieuwe plaatjes zou kunnen worden gebruikt, in het open middenvak.

Dit stelsel is, al naar de behoefte der praktijk op allerlei wijze uit te werken. Men zou b.v. die voor de groote steden kunnen merken met een nummer onder toevoeging van een A(msterdam), R(otterdam), G(roningen), U(trecht), H(aarlem), enz. en voor de overige bepaald streepje als onderscheidingsteeken per provincie kunnen aanbrengen, indien men zeer beducht is voor fraude of de controle wil vergemakkelijken. Ik zou dat in het geheel niet noodig achten. Dergelijke fraude is niet zeer te vreezen en men moet niet bang zijn voor een enkele fraude, als het systeem er eenvoudig door blijven kan.

Voldoende acht ik het, indien men aan elk kantoor een zeker aantal genummerde plaatjes verstrekt, niet alle beginnend bij 1, maar doorloopend genummerd voor het geheele land. Blijkt ergens veel vraag, dan nummert men in Den Haag bij en zendt een vervolg voorraad, of gelast overschrijving van een kantoor, waar minder vraag naar genummerde plaatjes is. In Den Haag is dan altijd desgewenscht nog na te gaan aan welk kantoor een bepaald nummer is verstrekt. Het meerdere werk zou door goedkoope tijdelijke krachten, gedurende één maand, kunnen worden vervuld. Voor deze genummerde merken zou dan het volgende moeten gelden: De houder is verplicht tevens het afgegeven contra bewijs bij zich te dragen. Heeft hij wél het merk, doch niet het bewijs bij zich, dan is hij eveneens strafbaar. Alleen dan loopt de zaak rond, anders

toch zou diefstal niet worden voorkomen, en zou vervanging van een beweerlijk verloren merk risico’s voor de schatkist meebrengen.

Bovenstaande suggesties zullen wellicht andere er toe brengen hun gedachten over een en ander te laten gaan. Meenen zij betere voorstellen te kunnen doen, dan houdt de redactie zich voor mede deeling daarvan aanbevolen.

J. van der Poel

Handgeschreven boete van f 1.50 uit 1936

Rijwielbelastingmerk (plaatje) met nummering volgens Prof. Dr. J. v.d. Poel

——————–

De   A.V.O.   stempelt   nog  altijd

                        Rijwielplaatjes met naam en adres

                        van den  gebruiker  tegen  toezen-

                        ding  van  franco  plaatje.

 

                        Bij levering  plaatje gireeren  f 2,80 op  Postrekening  No. 301180

                        anders 10 cent   stempelen  en 20 cent  aangeteekend  terugzenden

                                                Adresplaatjes verkrijgbaar á 15 cent.

 

 

 

 

Hoewel het  verslag der rijwielplaatjes-stempeling nog niet gereed is, en dus in  een volgend  

 

nummer van ons orgaan zal worden op- genomen, kan  toch reeds worden  medegedeeld, dat  

 

deze actie tot een groot  succes is  geworden.  Er zijn  bijna 150.000  plaatjes ge-

 

stempeld, er  is  bijna f 10.000  loon uitbetaald en de A.V.O. heeft, na aftrek van alle

onkosten, nog een klein voordeelig saldo kunnen boeken.                                                                                                                                                                                   (1937)

 

 

 

 

De stempeling van rijwielplaatjes een groot succes. Dank zij de vergunning van het departement van financiën is de actie der Vereeniging arbeid voor onvolwaardige arbeidskrachten, A.V.O., tot stempeling van de rijwielpaatjes met naam en adres van den eigenaar weer volkomen geslaagd. In veertig steden des lands zijn machines geplaatst geweest.

Bijna 250.000 plaatjes zijn gestempeld en de A.V.O. heeft tegelijk met  de stempeling bijna 125.000 plaatjes verkocht. De Vereeniging heeft aan 150 werkloozen, onder wie 100 onvolwaardigen, die aan dit werk hebben meegeholpen, ongeveer f 12.000 uitgekeerd. Het welslagen van dit werk is voor een belangrijk deel bevorderd door de groote medewerking allerwegen ontvangen zoowel van particulieren, ingezonderheid van de groote werkgevers. Als van overheidslichamen, zooals politie en diensten voor arbeidsbemiddeling en maatschappelijk hulpbetoon.                                                                                  

                                                                                                                                  (1939)

 

 

 

 

——————–

ROTTERDAMSCH NIEUWSBLAD      19 Juli 1937

Oude rijwielplaatjes

De eerste Augustus nadert. Dat wil zeggen, dat ieder, die een fiets heeft, een nieuw belastingplaatje moet aanschaffen. En wat gebeurt er dan met het oude? Wordt het weggegooid in den vuilnisbak, of ergens anders, waar niemand er meer iets aan heeft? Ook met het oude rijwielplaatje kan men nog een goed werk doen. De Vereeniging tot bevordering der belangen der T.B.C.- patiënten in Nederland nam reeds in 1931 het initiatief tot het inzamelen van oude rijwielplaatjes, capsules, hondenpenningen, zilverpapier, enz. ten bate der tuberculosebestrijding. Wie hieraan wil meewerken, kan zijn plaatjes afgeven bij W. van Es, 2e Gijsingstraat 34; A. de Weger, Pieter van Aschstraat 34, Overschie; Joh. D. Wassenaar, Nicolaas Baetsstraat  96b; mevr. N. Schipper-Brouwer, Calandlaan 10; B. Broekhuyzen, Kettingstraat  67; Thijssen, Hoflaan 20.

“Oude rijwielplaatjes bij vrachten,

schenkt velen nieuwe levenskrachten!”

——————–

——————–

In Loon Op Zand, bij café “Steenbakker”, werd een fiets gestolen. 

De dader bleek iemand uit Helmond te zijn. Hij werd veroordeeld tot (8) maanden gevangenisstraf!!!!

Acht maanden gevangenisstraf voor stelen van een fiets:
is anno nu niet meer voor te stellen maar in 1938 een feit.

De Ambulante Dienst uit Tilburg bekeurde op de Kaatsheuvel veel mensen die op een fiets zonder rijwielplaatje.(1938) Daar waren veel schooljongens bij. De ouderen kregen allen een boete van f 1.50 de schooljongens moesten twee kwartjes boete betalen voor hetzelfde feit, twee verschillende boetewaarde !!! 

 

 

 

 

 

——————–

————————–

18 November 1938

———————

In de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer in zake de begrooting

van Financiën lezen wij:

Wat de rijwielbelasting betreft, meent de Minister te weten, dat het aantal diefstallen van rijwielbelastingmerken in den laatsten tijd niet toeneemt. Hij is van meening, dat de in de laatste jaren aangebrachte verbetering in de houders, de toenemende gebruikmaking van de gelegenheid om de plaatjes van naam en adres te voorzien en voorts de bevoegdheid om het op de bovenkleeding te dragen, alle omstandigheden zijn, die er toe bijdragen, dat de kans voor diefstal geringer wordt.

Indien men dengenen voor wie het betalen der rijwielbelasting bezwaarlijk is, tegemoet wil komen, dan zou dit naar het oordeel van den Minister moeilijk anders kunnen dan door een algemeene verlaging  van de belasting, doch dit is een maatregel, waartoe de Minister bij de tegenwoordige omstandigheden niet het initiatief vermag te nemen.

De wielrijdende Nederlander blijft zijn vreemdsoortige decoratie dus dragen, op den borst, of bungelend aan de fiets. Zou de Minister er niets voor voelen om belastingmerken in twee modellen te laten maken ?  Het eene model als een soort eerekruis met lint. Een toepasselijke in scriptie zou zijn: “Voor moed, leidzaamheid en Jobsgeduld”. Een dergelijke onderscheiding zou de jaslapel minder ontsieren dan de hondenpenning in étui van thans dat doet.

Misschien hebben sommige belastingbetalers er nog een paar kwartjes meer voor over ook !

——————–

DE RIJNBODE  31-05-1940

BINNENLAND DE AANSLAGREGELING VOOR

HET BELASTINGJAAR 1940-1941

Uitstel van betaling kan voorloopig worden verleend.

Voor de heffing van de belastingen naar het inkomen en het vermogen over het belastingjaar 1940-1941 kent de wet een groote beteekenis toe aan den toestand van 1 Mei 1949. De gebeurtenissen der laatste weken zullen echter oorzaak zijn, dat aanslagen, op dien toestand gegrond, dikwijls het bedrag, dat de belastingplichtige bij zijn  tegenwoordigen financieelen toestand  kan opbrengen, zullen overtreffen. Te dien opzichte bestaat evenwel met betrekking tot verschillende belastingplichtigen allerminst gelijkheid, terwijl ook nog niet kan worden overzien, wat de toekomst zal brengen. Staat dus eenerzijds vast, dat volledige uitvoering van de tegenwoordige wettelijke voorschriften niet geraden is, anderzijds blijkt, dat voorhands hun werking slechts kan worden getemperd door maatregelen die een voorloopig karakter dragen. Deze overwegingen leiden er toe, dat in beginsel de bepalingen der wet toepassing blijven  verlangen, doch dat voorloopig door middel van een renteloos uitstel van betaling, gegrond op artikel 17 der wet op de invordering van ’s Rijks belastingen, het op te brengen bedrag met den gewijzigden financieelen toestand van den belastingplichtigen in overeenstemming wordt gebracht. De inspecteurs zijn daarom aangeschreven om de voorbereiding van de aanslagregeling niet alleen te richten op het verkrijgen van gegevens, noodig voor een strikte toepassing van de wet, doch tevens op het verkrijgen van gegevens ter vaststelling van het bedrag, dat redelijkerwijs geacht kan worden bij den gewijzigden toestand te passen. Bij het vaststellen van den voor loopigen of definitieven aanslag zal dan voor het verschil uitstel van betaling worden verleend, bij een op het aanslag biljet te stellen aanteekening luiden: Voorloopig uitstel voor f …. Doch ook nadat een voorloopige of definitieve aanslag reeds is vastgesteld kan de inspecteur, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van den belanghebbende, nog uitstel van betaling verleenen of het bedrag waarvoor uitstel is verleend, verhoogen; anderzijds kan het uiteraard ook gerechtvaardigd zijn, dat een reeds verleend uitstel geheel of ten deele wordt ingetrokken.

TEGEMOETKOMING INZAKE RIJWIELBELASTING  .

In Juni geen controle

Het Departement van Financiën deelt mede, dat de buitengewone omstandigheden eenige verdere voorzieningen dan in het perscommuniqué van 21 Mei zijn getroffen,

vorderen. Met uitbreiding van hetgeen daarin is medegedeeld, zal in de geheele maand Juni 1940 geen controle op de rijwielbelasting worden gehouden. Van 1 Juli 1940 af echter behoort elk rijwiel, dat op den openbaren weg wordt bereden, behoudens hetgeen hierna is bepaald, te zijn voorzien van een geldig rijwielbelastingplaatje. In Juli zal geen bekeuring worden ingesteld tegen personen wier rijwiel alsdan is voorzien van een rijwielbelastingplaatje voor het belastingjaar 1940-1941. Het rijwielplaatje voor dat belastingjaar zal dus practisch gesproken, dertien maanden geldig zijn.

In verband met het vorenstaande zullen de rijwielbelastingplaatjes voor het belastingjaar 1940-1941 reeds van 24 Juni af op de gewonewijze aan de postkantoren verkrijgbaar zijn. Personen die in het bezit zijn van een rijwielbelastingplaatje 1939-1940 kunnen daarvan uiteraard gebruik blijven maken tot en met 31 Juli 1940. Bovenstaande bijzondere voorzieningen gelden niet ten aanzien van kostelooze rijwielbelastingplaatjes. Deze worden uitgereikt op denzelfden voet als in de vorige jaren gebruikelijk was.

De ontvangers zijn echter bevoegd in daartoe leidende gevallen reeds vroeger dan anders aanvragen om kostelooze merken aan te nemen en af te geven het gebruikelijke bewijs waarmede voorloopig met een rijwiel kan worden gereden. Die bewijzen blijven geldig totdat het kostelooze merk is afgegeven of afwijzend op de aanvraag is beschikt.

——————–

Zoetermeersche  Courant — vrijdag 24 maart 1978

Zoetermeer gaat fietsplaatje invoeren

Zoetermeer gaat op korte termijn een gemeentelijke rijwielbelasting invoeren. Net als voor de Tweede Wereldoorlog het geval was, zal het bewijs van betaling van de nieuwe belasting met een fietsplaatje aan het rijwiel kenbaar gemaakt moeten worden. Het college van burgemeester en wethouders heeft dat onlangs besloten. Reden van de invoering van de rijwielbelasting is de financiering van een omvangrijk fietspaden en fietsrouteplan dat de gemeente Zoetermeer ontwikkelt. Behalve aan dit plan werkt men bij de gemeente momenteel aan de uitvoering van een nieuwe verordening, die de gemeentelijke belasting moet regelen. Zegslieden van de gemeente lieten doorschemeren dat het collegebesluit, dat al langer op stapel heeft gestaan, veel weerstand ondervond. Het fietspaden en fietsrouteplan, dat waarschijnlijk uniek wordt in Nederland, wordt echter dermate belangrijk geacht dat het college toch tot een besluit is gekomen. De belasting, die jaarlijks geheven gaat worden, gaat vermoedelijk dertig gulden (€ 13.61) per fiets kosten. Jaarlijks krijgt de belastingbetaler een nieuw plaatje.

Donderdag 30 maart 1978

Rijwielbelasting nu een feit

Het rijk en de provincie zijn akkoord gegaan met de gemeentelijke plannen om in Zoetermeer een rijwielbelasting in te voeren. Met de opbrengst van die belasting zal Zoetermeer in staat zijn een ambitieus fietsroute en fietspadenplan aan te leggen. Wil de gemeente echter nog in aanmerking komen voor bijdragen van hogere overheden in de aanlegkosten van het plan, dan dient de rijwielbelasting nog zaterdag in te gaan. De hoogte van de belasting is vastgesteld op dertig gulden (€ 13.61) per jaar per fiets. Voor controle op betaling van de belasting worden fietsplaatjes uitgegeven, die vanaf zaterdag verkrijgbaar zijn. Omdat op die dag het gemeentehuis is gesloten, heeft de gemeente besloten zaterdagochtend een uitgiftepost op de Schoutenhoek bij bejaardenhuis Te Palensteyn in te richten. Van tien tot twaalf kan men er terecht. De politie gaat met ingang van maandag 10 april effectief controleren of iemand een fietsplaatje aan de fiets heeft bevestigd.

Zaterdag vijftig fietsenplaatjes gratis

In Zoetermeer is men nogal verbolgen over de snelheid waarmee het rijk en de provincie het plan tot invoering van de rijwielbelasting doorzetten. De haast om de belasting zaterdag te laten ingaan, waarna vanaf maandag 10 april door de politie effectieve controle wordt uitgevoerd, wordt in Zoetermeer uitgelegd als een gevolg van de verkiezingsuitslag van woensdag en de bezuinigingsplannen van de op stapel staande plannen van het rijk.

De fietsplaatjes, die het bewijs vormen van het betalen van de belasting, zijn zaterdag verkrijgbaar bij een speciaal hiervoor ingerichte uitgiftepost op de Schoutenhoek voor het bejaardenhuis te Palensteyn. Vanaf tien uur kan men er terecht. Om de gang naar deze uitgiftepost te stimuleren, heeft het college van burgemeester en wethouders besloten de eerste vijftig plaatjes gratis te geven op basis van het principe: Wie het eerst komt, het eerst maalt. Ook zijn er zaterdag formulieren verkrijgbaar waarmee vrijstelling van betaling kan worden aangevraagd. Die vrijstelling zal in bepaalde gevallen kunnen gelden. Hoewel de vordering nog niet geheel is vastgesteld, zijn er richtlijnen waarop zo’n formulier kan worden uitgereikt. Volgens informatie van de voorlichtingsdienst krijgt men dan voorlopig bewijs: een plaatje van een andere kleur en model.

Miljoen gulden

De invoering van de rijwielbelasting levert Zoetermeer waarschijnlijk een miljoen gulden ( € 453.780.=) op Berekend is dat in de gemeente ruim 37.000 fietsen moeten zijn. Het gemiddelde in Nederland is, dat iedere drie inwoners twee fietsen bezitten en er is gebleken dat er geen redenen zijn waarom dat in Zoetermeer van het landelijk gemiddelde zou afwijken. De Nederlandse stichting voor statistiek heeft vorig jaar een enquête gehouden waaruit bleek dat in Nederland bijna 9.5 miljoen fietsen zijn. Ons land telt momenteel bijna veertien miljoen inwoners. De lijn doortrekkend betekent dat voor Zoetermeer een rijwielenbestand van ruim 37.000. Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten de hoogte van de belasting vast te stellen op dertig gulden ( € 13.61) per jaar. Men gaat er wel van uit dat ongeveer twintig procent van de Zoetermeerders hun fiets zo zelden gebruiken dat deze sporadisch fietsende inwoners geen belasting zal willen betalen. Met de gemeentelijke politie zijn inmiddels besprekingen op gang gekomen die moeten leiden tot een effectieve controle, net zoals met de onlangs ingevoerde hondenpenningen het geval is. Voor de hand liggend is dat in de nieuwe vordering die de belasting regelt een forse boetebepaling moet worden opgenomen. Het samenstellen van die vordering nadert de voltooiing.

Positief

De provincie en het rijk staan zeer positief tegenover het plan voor de fietsroute. Hoewel het fietsroute en fietspadenplan nog niet geheel is uitgewerkt, denkt men in Zoetermeer dat het plan zeker zo’n drie miljoen gulden gaat kosten. Als de Rijks- en provinciale bijdragen gunstig uitpakken en dat zit er wel in gezien de positieve benadering van de plannen, zou dat kunnen betekenen dat de rijwielbelasting voor volgend jaar lager zou kunnen zijn dan die voor dit jaar. De opbrengsten van de komende jaren wil men reserveren voor het onderhoud van de paden en routes.

Het is de bedoeling dat nog dit najaar met de uitvoering van het fietspadenplan wordt begonnen. Met de aanleg zal ongeveer twee jaar zijn gemoeid. Als het fietspadenplan helemaal is uitgevoerd is het in principe mogelijk Zoetermeer per fiets te doorkruisen zonder op dezelfde rijbaan als het gemotoriseerde verkeer te hoeven rijden. Tunneltjes, overgangen en verkeerslichten moeten de scheiding tussen het auto en motorverkeer en de fietsers tot stand brengen. Van een deel van de fietsroute zal ook door bromfietsen gebruik worden gemaakt.

Maandag 3 april 1978

Fietsenbelasting 1 aprilgrap

Enige tientallen mensen kwamen in de vroege zaterdagochtend naar de Schoutenhoek in Palensteyn om een van de vijftig gratis fietsplaatjes te bemachtigen. Onder andere een groep van 21 mensen uit Meerzicht, die zich al om zeven uur vervoegden bij de receptioniste van het nabij gelegen dienstencentrum Palensteyn.

Maar ze kwamen voor niets. Om kwart over tien rolde zich vanaf de vijfde etage van de flat aan de Ambachtsherenlaan een spandoek met een niet mis te verstane tekst: “1 april, geen fietsenbelasting”.

De 1 aprilgrap van onze krant leverde in de afgelopen week nogal wat reacties op. Zowel de gemeente als de politie werden bestookt door telefoontjes van verontruste fietsenbezitters. Menigeen somde in zijn verontwaardiging trouwens precies die redenen op, die de hele fietsenbelasting ook inderdaad tot een onmogelijkheid maakten. Hoe immers zou de politie een efficiënte controle kunnen uitoefenen als Zoetermeer als enige gemeente in Nederland een dergelijke belasting zou invoeren? Hoe kon de gemeente tot een dergelijke maatregel besluiten zonder dat de gemeenteraad akkoord was gegaan. En was het op z’n minst niet wat merkwaardig, dat de uitgifte op de Schoutenhoek plaats had “omdat het gemeentehuis op zaterdag dicht is”. Uit een groot aantal reacties, waaronder ingezonden brieven, bleek de geloofwaardigheid van de fietsenbelasting veelal te stoelen op de onlangs (werkelijk) ingevoerde hondenpenning. Overigens waren de algemene gegevens over het fietsenbestand in Nederland juist; deze was van het Centraal Bureau voor Statistieken (CBS).

De 1 aprilgrap van onze krant komt dinsdagavond tussen 23.00 en 24.00 uitgebreid aan bod in het radio programma Sorbet van de Lokale Omroep Zoetermeer.

——————–

PROOST PRIKKELS. 406: Rijwielbelasting. Amsterdam, Proost & Brandt, 1987. Brief in oorspr. Envelop. Met los bijgesloten rijwielplaatje-sticker. Idee en tekst Cor Jongens. Vormgeving Antoon Bos. xB 2501.

RUMOER IN LANDSMEER   (1 april grap)

In Proost Prikkels nummer 406, van januari 1987 (huisorgaan van Proost en Brandt papier N.V.) was een grap opgenomen over de invoering van ener belasting op rijwielen. Dit artikel trok ook de aandacht van een inwoner van Landsmeer, en bedacht met medewerking van Proost en Brandt een indrukwekkende envelop bestemd voor alle inwoners van deze plaats. Op zaterdagmorgen 14-02-1987 zorgde deze envelop voor een flinke deining in de gemeente. De inhoud van de per post bezorgde, afkomstig van de inspecteur van de voertuigbelasting, bestond uit een rijwielbelasting-heffingsverordening en een rijwielbelastingplaatje, dat op het politiebureau voorzien moest worden van een fiscaalnummer. De belastingverordening bevatte een aantal artikelen, waaraan de rijwielbezitter zich diende te houden. Opmerkingen bij de plaatselijke middenstand spraken zaterdagmorgen boekdelen. “Hoe haalt men het in z’n hoofd om belasting op rijwielen te heffen en zo’n rijwielplaatje is helemaal te gek. Gaan we weer terug naar de 30-tiger jaren en waarom hebben we hier niet eerder iets over gehoord?” Wat beoogde “Proost Prikkel” en de inwoner van Landsmeer met dit schrijven? Een kritische blik op het voertuigenbelastingbulletin gaf het antwoord: “Gewoon een grap, aangeboden door het instituut ter bevordering van meer plezier in het leven. Landsmeer was niet gelukkig met het ludieke initiatief van haar inwoner; contact vooraf zou wenselijk zijn geweest. Nu kreeg de politie ongevraagd vele reacties te verwerken op het verspreide document. Vijf personen begaven zich naar het bureau en velen reageerden telefonisch. De reacties waren deels positief en deels negatief. “Meer plezier in het leven staan we wel voor”, maar we hopen dat de inwoner zich in het vervolg wel realiseert, dat het plezier je ontgaat als je zo maar met deze overlast wordt opgezadeld”. Om te voorkomen dat nog meer verontruste burgers de politie benaderden ging er zondag 15 februari via de lokale radio een politiebericht uit dat de voertuigbelasting op een grap berustte, en hiermee keerde de rust in het altijd zo rustige dorp terug. De grap was, gezien de vele reacties, aardig geslaagd.

——————–

Detector-fanaat laat familiehistorie herleven

KLEIN SCHIJFJE VOL GROTE VERHALEN 

Veel meer dan een aftands stukje metaal is het vaak niet, maar veelal kleven er emotioneel waardevolle verhalen aan.

Joan ten Broeke uit Zwolle van de Nederlandse vereniging van metaaldetector-amateurs “The Coinhunters Company” heeft er een levenswerk van gemaakt de indertijd zo verfoeide rijwielbelastingplaatjes terug te brengen bij hun rechtmatige eigenaren of hun nazaten.  Tot in Nieuw-Zeeland, Mexico en Israël aan toe.

Joan “Nadat een collega-speurder op zo’n plaatje stuitte, ging ik ermee aan de slag.  Als aardigheidje.  Maar de reacties waren zo enthousiast dat ik de smaak te pakken kreeg.  De toenmalige regering had destijds zo haar eigen variant op het rekeningrijden.  Van 1924 tot 1941 moest namelijk elke bezitter van een fiets belasting betalen.  En als betalingsbewijs kreeg men ieder jaar opnieuw een klein koperen plaatje op de tweewieler.”

GESTOLEN

Tijdens hun naspeuringen naar historisch waardevolle voorwerpen in de Nederlandse bodem stuiten de gelukzoekers regelmatig op de fiscusplaatjes.  Die dingen vielen van fietsen of van kleding; aangezien ze veel werden gestolen mochten ze namelijk vanaf 1934 ook op de kleding worden gedragen.

Omdat ze een rijksdaalder kostten ( € 1.13), een aanzienlijk bedrag voor die tijd, werden soms de personalia van de eigenaar in het plaatje gestanst. (rijwielbelastingplaatjes met naam)

Bij zijn eerste klus als onbezoldigd detective was Ten Broeke meteen succesvol.  Omdat het om een vrij zeldzame naam ging, lukte dat vrij snel.  De zoon was enorm enthousiast.  Hij wist te vertellen dat zijn vader het plaatje 60 jaar geleden was verloren.  De Zwollenaar plaatste daarop een oproep in het clubblad van “The Coinhunters”.  “Inmiddels  heb ik tientallen melding vanuit het hele land binnen.  Wat mij beweegt?  De reacties.  Je moet je voorstellen dat er plots een wildvreemde aan de telefoon hangt met de mededeling dat hij iets heeft wat ruim een halve eeuw geleden aan vader of moeder toebehoorde.  Dan komen vaak de emoties los.”

Sem Atsmon ( 76 jr. / 2001), die na zijn studie aan de Landbouw Universiteit van Wageningen in 1952 naar Israël emigreerde was eveneens stomverbaasd toen hij door Ten Broeke werd benaderd omdat hij in het bezit was van het rijwielplaatje van Levie Vomberg.  Deze man, een volle neef van Atsmons moeder, stierf in november 1942 ongetrouwd en als enig kind in het vernietigingskamp Auschwitz.

Atsmon laat vanuit Israël weten: “Het telefoonboek van Nederland telt nu nog slechts zeven Vombergen”.  Ik ben daarom zeer gelukkig met het fietsplaatje, dat voor mij een soort familierelikwie is.  Ik was juist begonnen aan een familieonderzoek.  Dit plaatje is zodoende een welkome aanvulling op de collectie documenten en foto’s.

Ten Broeke koestert deze verhalen: “Van Leeuwarden tot in Heerlen heb ik inmiddels plaatjes terugbezorgd.  Een van mijn leukste ervaringen, is het verhaal van de 103 jarige  ( 2001) Christina van Roon uit Den Haag.  Nadat we ontdekten dat ze ooit was verhuisd, hebben we maanden lang naar haar gespeurd.  Toen we er achter kwamen dat ze de 100 gepasseerd moest zijn, gaven we de moed op.  Totdat een van onze leden haar bij toeval op het spoor kwam.  Ze stond pontificaal op de voorpagina van een lokale krant als oudste inwoonster van Bennekom.  Ze woonde in een verzorgingshuis, nota bene bij hem om de hoek.”

NOOT: ook vandaag de dag is Joan ten Broeke uit Zwolle nog druk bezig om gevonden plaatjes met naam terug te bezorgen bij de rechtmatige eigenaar; en wel zeer succesvol.  Op deze wijze geeft Ten Broeke extra aandacht aan het verzamelen van het rijwielbelastingplaatje in zijn algemeen.

 ——————–

 ——————–

Gemeente Staphorst voert weer fietsbelasting in

In een spoedoverleg tussen het college van B & W en de volledige Zondag, 1 april raad is men overeengekomen om de burgers een fietsbelasting op te leggen. Dit is al eerder gebeurd in Nederland maar sinds 1941 niet meer in gebruik. Het staat echter elke lokale overheid vrij om belasting van haar inwoners te verlangen mits dat rechtvaardig is. Met de enorme toename van kosten voor veilige fietspaden en de financiering daarvan vindt de raad dat net als bij de auto, de gebruiker moet betalen en rechtvaardigt zo deze maatregel.
Er wordt nog naar een oplossing gezocht voor kinderfietsjes, driewielers, crossfietsen en traptrekkers. De laatste worden waarschijnlijk buiten schot gehouden. Met de invoering wil de gemeente gelijk betere voorzieningen treffen voor parkeerplaatsen voor de stalen ros.

De tarieven worden gebaseerd op de bandenmaat, hoe groter de band hoe meer u betaalt. De exacte lasten zijn nog niet bekend maar liggen tussen de 10 en 20 euro per fiets per jaar. Voor de bijbehorende pas dient u 1-malig 5 euro te betalen en die pas kan in een later stadium ook gebruikt worden om overdekte fietsparkeerplaatsen te gebruiken. In het buitenland worden dergelijke systemen al jaren met veel succes toegepast.

De gemeente schat in dat de belasting uiteindelijk de gaten in de begroting kan dichten en de gemeente meer armslag geeft.

(red. de begroting heeft nu de vorm van een gatenkaas met weinig kaas tussen de gaten)
Binnenkort meer over deze fietsbelasting. Houd deze website in de gaten.