Hoe begon het verzamelen van rijwielbelastingplaatjes.
Wat zal het zijn geweest, ik denk najaar 1975, dat ik van mijn toen tachtigjarige buurman enkele rijwielbelastingplaatjes kreeg. Hij kon er veel over vertellen; over de controle en over de levendige zwarte handel op het Amsterdamse Waterlooplein. Iets later kreeg ik nog een aantal plaatjes en zo werd mijn interesse opgewekt voor meer rijwielplaatjes. Mijn vader vulde aan met verhalen rond de controle, dat die altijd zo streng waren. Alles, van bevestiging tot zichtbaarheid moest geheel volgens de geldende regels zijn, anders liep je tegen een geldboete aan, en dat kon bruintje niet trekken met een gezin van vier kinderen.
Ik ben in die jaren vele malen naar het Waterlooplein gefietst, ik woonde toen in Amstelveen, om plaatjes en houders te zoeken. Soms kwam je ook nog wat informatie tegen, zoals oude jaaroverzichten van ’s Rijks Munt en een paar weekbladen die er een protestartikel over hadden geschreven en een aantal –ontwerp- potloodtekeningen. Maar in mijn beginjaren verzamelde ik hoofdzakelijk fietsplaatjes en houders. In de jaren hierna, ik had inmiddels heel veel plaatjes, kreeg ik belangstelling voor documentatie. Zo kwam ik bij het Belasting Museum in Rotterdam en ’s Rijks Munt te Utrecht terecht. Bij deze twee, toch wel belangrijke instanties heb ik veel informatie kunnen bemachtigen. Het nadeel was, dat bij iedere opgediepte informatie weer nieuwe vragen opriep. “Hoe ging dit, en hoe was dat”.
Het was mij inmiddels wel duidelijk dat er bijna geen publiekelijke informatie voorhanden was. Dat bracht mij in 1978 het idee om een catalogus te maken en ging aan de slag met het natekenen van alle rijwielplaatjes met bescheiden middelen van een potlood en een teken- viltpen. In 1979 was ik als belangstellende op de tweewieler RAI te Amsterdam; ik weet niet of het toen al zo heetten, en daar kwam ik in gesprek met dhr. Wil Simons, schrijver (echte familienaam: Korteweg) van vele technische fietsboeken, die ik met mijn verhaal over een te maken catalogus blijkbaar warm had gemaakt. Hij stelde voor om mij daarbij te helpen, zowel met druk als met financiën. In die tijd had ik geen geld voor het uitbrengen van een boekje, maar dhr. Simons was goed thuis in die markt! Ik bracht het door mij getekende en geschreven concept naar zijn woonadres aan de Prinsengracht. We bespraken het geheel en hij stelde voor om maar liefst vijfhonderd boekjes te laten drukken bij “De Beuk” drukkerij. Ik schrok wel van zo’n hoeveelheid, maar dhr. Simons was overtuigd dat het niet teveel was, en ik stemde daarmee in. Binnen een paar weken waren de boekjes klaar.
Hij had in Amsterdam een paar boekhandelaren kunnen strikken om wat verkoop te doen. Op de dag van uitgifte stond er een groot artikel in Het Parool over deze nieuwe aanwinst. Ik geloofde mijn ogen en oren niet; binnen c.a. zeven weken waren alle vijfhonderd catalogussen á fl. 25.- per stuk uitverkocht. Ik heb er financieel weinig aan overgehouden. Ik was toen niet zo thuis met een financiële verdeelsleutel, maar ik was wel dé auteur van de eerste catalogus van Nederlandse rijwielplaatje. Met het uitgeven van een catalogus over rijwielplaatjes, was ik mij wel bewust dat ik op het Waterlooplein geen plaatjes voor een paar dubbeltjes meer kon kopen. De handelaren kregen er spoedig lucht van dat er een catalogus was uitgekomen. Soms moet je een keuze maken, voor het een of voor het ander. Wil Simons had ook connecties met de RAI. Met een drietal ander verzamelaars hadden wij het idee opgepakt om een soort tentoonstelling op te zetten met gelijktijdig een verkoop van rijwielplaatjes. We bespraken dat met de mensen van de RAI, en zij wilde wel meewerken aan dit idee. Maar het geld voor de huur ontbrak ons. Geen noot; er zou intree worden geheven en de opbrengst was voor de zaalhuur, ongeacht het aantal bezoekers. Nou, dat was al een zorg minder. Nu nog wat publiciteit; wederom was het Het Parool die de nodige aandacht wilde schenken aan deze voorstelling. Tevens maakten wij van deze gelegenheid gebruik voor het oprichten van een vereniging onder de naam “RWB- verzamelkring”.
De eerder gemeten belangstelling was groter dan het aantal uiteindelijke aanmeldingen. Inclusief bestuur kwamen we niet verder dan 19 personen, en dat was niet genoeg om een vereniging op te zetten. Het is er nooit meer van gekomen. Desondanks is het een geweldige zaterdag geweest met vele honderden bezoekers welke ook nog met heel veel belastingplaatjes huiswaarts keerden. Een groot succes! Met heel veel dank aan de Stichting Fiets van de RAI. Door dit succes en medewerking werd mijn belangstelling alleen maar groter. Ik ging mij meer toeleggen op de geschiedenis van het wel en wee rondom het plaatje. Mijn bezoeken aan het Waterlooplein hebben hieraan bijgedragen. Tussen de vele oude weekbladen vond ik, met tussen pose, oude jaarverslagen van ’s Rijks Munt, die mij uiteindelijk inzicht gaven van de hoeveelheden e.d. die zij gemaakt hadden. Hiervan maakte ik een overzicht van alle jaren en kreeg zo een beeld van de grote berg koper die zij verwerkt hadden. Geleidelijk aan kwam ook de interesse bij het Belasting Museum te Rotterdam om een tentoonstelling te gaan houden. We hebben de koppen bijelkaar gestoken,
de materialen verzamelt en ideeën uitgewerkt. In juni t/m dec. 1981 was het zover dat er een heuse tentoonstelling werd gehouden in het museum. Geopend door de oprichter; Prof. Dr. J. v.d. Poel met als gasten oud- minister van financiën en zijn gevolg, enkele pers- mensen en privé genodigden. Ter gelegenheid van deze tentoonstelling werd het eerste, zeg maar geschiedenisboekje, uitgebracht met een beknopt verhaal over het ontstaan en verloop van het rijwielbelastingplaatje( het eerste boekje hebben wij gezamenlijk- Pierre Crasborn –conservator- / Cor de Jong- geschreven, maar mijn naam kon er niet in vanwege druktechnische reden – gratis door financiën), aangevuld met een ingebonden catalogus welke eerder afzonderlijk door mij was uitgebracht. Ik was en ben er best een beetje trots op deze gebeurtenis. Onder de privé genodigde was ook de oprichter van het enige en echte fietsmuseum wat ons land rijk is; Gertjan Moed van Velorama uit Nijmegen. Hij was toen net zo’n beetje in oprichting en vond het bijzonder interessant als hij na afloop van deze tentoonstelling het geheel in zijn museum zou kunnen worden geplaatst. Met zoveel aandacht had daar niemand moeite mee.
De tentoonstelling heeft in Nijmegen ruim een half jaar belangstellenden getrokken tot grote vreugde van de opstellers, en Velorama kreeg o.a. hierdoor veel bekendheid. Na deze drukke jaren, er moest natuurlijk ook gewoon tussendoor gewerkt worden, heb ik het levendig kunnen houden door met een bepaalde regelmaat artikelen te schrijven voor dag en weekbladen die in de z.g. komkommertijd, grote vakantietijd, deze artikelen op te nemen. Apetrots was ik toen mijn werkgever, Schiphol Group, het idee opperde om in hun huisorgaan “Schipholland” (febr. 1980), oplage: 450.000 stuks !!, mijn artikel over de rijwielbelasting op te nemen. Dit was mogelijk omdat er start en landingsbanen zijn betaald uit de opbrengst van de rijwielbelastingplaatjes. Het was wel lang geleden, 1935, maar het feit was er, en daar zei ik geen nee tegen. Vele jaren later zijn er nog diverse mensen aan de verzamel- stand in Utrecht geweest, die het bewuste blad hadden meegebracht niet wetende dat ik de auteur was. Hierdoor kwamen ook de verhalen van oud- gebruikers los. Van deze verhalen kreeg ik geen genoeg. Op een gegeven moment kreeg ik het idee om in heel Nederland, bejaardencentra aan te schrijven, met meer dan 150 bewoners, met een verzoek aan de bewonerscommissie of zijn aan hun bewoners wilde vragen en zonodig helpen, voor verhalen die zij zelf hebben meegemaakt op papier te zetten, hetgeen zo’n kleine vijfentwintig verhalen opgeleverd heeft. Dat lijkt niet veel, maar als men bedenkt daar er maar weinig mensen zijn die op hoge leeftijd nog kunnen of willen schrijven, is het toch nog heel veel met als bijzonderheid, de verscheidenheid van verhalen. Geweldig om zulke waargebeurde verhalen in je verzameling te hebben. Wist u trouwens dat je voor het rijden met een kosteloos belastingplaatje, welke je overigens kreeg als je onder de inkomstenbelasting viel, ook een z.g. inschrijfbewijs moest kunnen tonen? In de crisisjaren van 1933 en daarna, kwamen er zoveel werklozen bij dat de “schrijvers” van de inschrijfbewijzen kromme vingers kregen. De regering bedacht toen het onzalige plan om in Trouwboekjes / Familieregisters en Stam / Steunkaarten een stempel te zetten als vorm van een inschrijfbewijs voor het rijden met een kosteloos plaatje. Deze stempeling heeft alleen plaats gevonden in de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Groningen. Ik kan mij voorstellen dat niet iedereen wetenschap heeft hoe deze stempels eruit zien
Op mijn website, www.rijwielplaatje.nl ,onder de rubriek “stempels” staan enkele voorbeelden. Mijn zoektocht is nog steeds naar deze documenten met stempels. Vooral van de steden Utrecht en Groningen, maar andere zijn natuurlijk ook van harte welkom. Alstublieft, kijkt u nog eens tussen uw paperassen of u dergelijke documenten bezit Er werd in die tijd ook veel aan liefdadigheidswerk gedaan, door de niet meer geldige rijwielplaatjes in te zamelen t.b.v. het TCB- fonds. Bij de postkantoren waar men de nieuwe plaatjes kon kopen, stonden een soort stembussen waarin men het oude plaatje kon deponeren. Het zo ingezamelde koper werd verkocht en de opbrengst voor het TBC- fonds. Vrachtauto’s werden ingezet om de opbrengst, duizenden kilo’s, te verzamelen.
Een ander organisatie, A.V.O. kon door hun inzet, mensen met een handicap aan werk helpen door in rijwielplaatjes de naam van de eigenaar te ponsen á fl.0.10per drie regels. Dit was bedacht om de grote diefstal plaag een halt toe te roepen. In enig jaar was het zelfs zo erg dat de helft van de rijwielplaatjes in Nederland voor het einde van hun geldigheid van eigenaar waren verwisseld. In mijn verzameling bezit ik een flinke hoeveelheid van de toen gebruikte slagletters, foto’s en documentatie. Documentatie van de A.V.O. is beperkt door de vele naamswisselingen en een uitslaande brand is veel verloren gegaan. A.V.O. gaat tegenwoordig door het leven onder de naam ANGO, Amersfoort en beweegt zich nog steeds t.b.v. de gehandicapten mens. Met je verzameldrift sleep je soms ook andere mensen mee. Mijn zus is op een zaterdag in Zandvoort en loopt over een rommelmarkt. Ze ziet er aan aantal rijwielplaatjes liggen en dacht, die zijn leuk voor mijn broer. Ze belt mij op en verteld hoe zij er uitzien. De prijs was ook zeker niet overvraagd, fl. 25.- voor 1924 – 1925 en 1926. Zij komt er mee bij mij en ik zeg “dit zijn ze tocht niet!”, maar ze, zegt ja, deze heb ik voor je gekocht. Om een lang verhaal kort te maken, ze waren allemaal vals. Maar geen nood. Bij een verzameling wil alles hebben, dus ook valse. Toch was zij een beetje beduusd, omdat zij het, in haar ogen, niet goed had gedaan. Ze misstaan niet in mijn verzameling. Voor mij zelf brak een vervelende tijd aan. Ik moest toen veelvuldig aan mijn knieën geopereerd worden wat niet altijd even prettig was. Vele weken in het ziekenhuis en revalidatie. Om de tijd een beetje te doden heb ik daar een verjaarkalender over de rijwielbelasting in elkaar geprutst, welke nog steeds gretig in gebruik is en in beperkte mate voorhanden.
Omdat ik toen zo lang in het ziekenhuis verbleef, heb ik er zelfs voor éénmiddageen expositie gehouden met een lezing en de helpende handen van mijn vrouw en een dag later nog een heel verhaal op de ziekenhuis radio. Een heel leuke ervaring. Aan de medische ingreep heb ik een blijvende handicap aan over gehouden. Hierdoor heb ik wel meer tijd gekregen om aan mijn onderzoek(en) te kunnen werken; een klein voordeeltje. De catalogus heeft in 1987 een prijs aanpassing ondergaan en wordt nog steeds uitgegeven, maar nu geheel in eigen hand, wat een stuk voordeeliger is voor de koper / verzamelaar; slechts fl. 5.- incl verzendkosten. Anno 2008 kost een catalogus €6.25en is uitgebreider dan toen. Voorzien van echte foto’s, aangevuld met alle z.g. sterplaatjes en plaatjes met naam. De informatie zoektocht blijft maar doorgaan, vele bezoeken worden er afgelegd bij gemeente en provinciehuizen, archieven van dag en weekbladen, musea en particulieren. Er is overal wel wat te vinden om de verzameling aan te vullen en deze verder uit te werken tot een goed overzichtelijk geheel. Foto’s en plaatjes moeten worden gescand en bewerkt. Dit werk neemt uren en uren in beslag, maar je hoeft het maar één keer te doen en je kunt er dan alle kanten mee op. Jaarlijks hebben wij, mijn vrouw en ik, een stand op de verzamelbeurs in Utrecht, waar wij heel veel plezier beleven met de verhalen van de mensen aan de stand. Er wordt geruild, aan en verkoop van plaatjes en houders. Verzamelaars komen met elkaar in contact en zo ontstaat er een bepaalde bekendheid onder elkaar. Scholieren vragen om informatie voor hun werkproject. Dergelijke informatie pakketjes had ik thuis al bij elkaar gezocht om aan deze vragen te voorzien.
Op een gegeven moment komt er een meisje, naar schatting een jaar of twaalf, aan de stand met de melding dat er een kinderboek is waarin er ook over rijwielpaatjes wordt geschreven. Zij beloofde mij het bestelnummer en naam door te geven, wat zij de volgende dag heeft gedaan. Ik naar de boekwinkel, en ja hoor. Het was een meisjesboek dat de armoede beschreef uit de dertiger jaren. Weer een aanwinst voor mijn verzameling. Soms koop je wel eens een flink aantal plaatjes ongezien voor een paar centen. Omdat je ze goedkoop hebt kunnen verkrijg, gaan ze ook weer goedkoop van de hand, en zeker als ze voor de verzamelaar niet interessant zijn, omdat er stukjes zijn afgeknipt. Op een gegeven moment, ik had die afgekeurde plaatjes in een schaal liggen, komen er een paar oudere mensen die ze wel wilde hebben. Ik, altijd nieuwsgierig, vraag wat ze er mee gaan doen? Het antwoord verwonderde mij enigszins “die zijn voor onze wandelvereniging, die gaan op de stokken”. Allen dragen het jaartel van oprichting, dus daarom. Op zo’n verzamelbeurs kom je met heel veel mensen in gesprek. Zo ook met een verzamelaar uit Apeldoorn, die mij vertelde maar liefst 12 z.g. sterplaatjes te bezitten; een unicum!! Hij vertelde er ruimhartig over van hoe hij er aan is gekomen. Mijn mond viel steeds verder open van verbazing. We spraken af om het geheel een keer te bezichtigen. Ik nam mijn fototoestel mee en wat instrumenten om ze te kunnen controleren op echtheid. Bij hem thuis gekomen lag de collectie al op mij te wachten om te worden bewonderd. Een lust voor het oog. Ik heb er, ieder afzonderlijk, foto’s van mogen maken. Ik moet zeggen dat alle z.g. sterplaatjes echt waren en de meeste voorzien van een veiling bewijs. Zegt dat natuurlijk niets over de echtheid, maar voor dat ze in Apeldoorn waren, zijn al door vele ogen bekeken en nog eens bekeken. Het zijn tenslotte waardevolle plaatjes van zo’n c.a. € 140.- per stuk. Op mijn vraag of hij ze wilde verkopen, gaf hij mij te kennen dat het uiteindelijk erfstukken zouden worden en in de familie zouden blijven. Dus ontoereikend, maar we hebben de foto’s nog. Door de jaren heen, is mijn vrouw zich ook een klein beetje gaan verdiepen in de geschiedenis van deze belastingvorm en kan er een beetje over mee praten als er vragen worden gesteld. Voor mij is dat heel leuk, dat je van het thuisfront ook medewerking krijg als je met je hobby bezig bent. Het werkt een stuk prettiger. Op bescheiden schaal heb ik ook aan reclame bekendheid gedaan door het laten maken van bedrukte telefoonkaarten. Dat waren z.g. 4 eenheden kaarten met aan de keerzijde je eigen reclame. De minimale aanmaak was niet minder dan 1000 stuks. Best veel, maar in die tijd was men verzot op die telefoonkaarten met reclame uitingen en een mooi visitekaartje om weg te geven. In de catalogus voor telefoonkaarten zijn zij bekend onder nummer RCZ 380.
Er waren niet alleen rijwielplaatjes, maar ook houders voor bevestiging aan het rijwiel. Houders voorzien van een octrooinummer, dus er moesten ook tekeningen en beschrijvingen van zijn. Op naar het Nederlands Octrooibureau te Rijswijk, waar ik maar liefst 22 octrooien heb gevonden van metaalwaren fabrieken die zich die tijd met de fabricage van houders bezig hielden. Houders met de meest ingenieuze vindingen met cijfersloten en hefboompjes. Een flink aantal houders heb ik nu compleet met octrooi en werktekeningen. Ook bij mij doet de elektronische snelweg zijn intrede. Niet dat ik al die jaren zonder computer ben geweest, maar er moest een eigen website komen. Je gaat een eerste opzet maken. Je kijkt eens op andere sites hoe zij dat hebben gedaan, en dan aan de slag. Dat had je gedacht, mooi niet onder je eigen naam. We schrijven nog het jaar 2000. Toen moest je voor een eigen site een inschrijfnummer van de kamer van koophandel hebben. Veel gesproken met andere om een deel van hun site te kunnen gebruiken, maar dat was geen optie. Dan maar een stichting oprichten en naar de notaris voor inschrijving, welke op zijn beurt dat door schreef naar de kamer van koophandel, en de stichting was geboren met een eigen inschrijfnummer en een bestuur van twee personen; de minimale uitvoering. Inmiddels is zo’n inschrijfnummer voor een eigen website niet meer nodig, maar als ik de stichting zou ontbinden, dan moet ik weer naar een notaris voor een ontbindingsakte, en dat kost weer geld dus laten wij het maar zo zoals het is. Bijna alle vergaarde informatie is op de site te vinden onder www.rijwielplaatje.nl Bijna …….. alles. Met een bepaalde regelmaat wisselen er pagina’s of komen er aanvullingen. Zo blijft het interessant voor een regelmatig bezoek. Belangstelling voor het rijwielbelastingmerk (plaatje) blijft je bezig houden. Samen met een verzamelaar uit Heiloo heb ik onlangs (2004) een expositie gehouden in de oudheidkamer van de gemeente Heiloo. Een expositie die dertien weken heeft geduurd en vooral regionale bezoekers trok. Een leuke anekdote is wel dat er een mevrouw mij belde met de vraag wanneer ik aanwezig was. Zij had heel veel rijwielplaatjes, ook van belangrijke z.g. enkele jaren.
Zij had zich goed voorbereid met de koop van een catalogus en wist hierdoor wat de plaatjes in de verkoop zouden doen. Wat zij echter niet had gedaan, was het lezen van de voorgeschiedenis; hoe en waar een plaatje aan moest voldoen om die prijs te halen. Er mag geen scheur in zitten, er mag geen spijkergaatje in zitten, er mag geen stukje zijn afgeknipt. Kortom, het plaatje moet er gaaf uitzien met alleen een normale gebruikswaarde. Op de afgesproken dag en tijd komt die mevrouw in Heiloo op de expositie langs. Zij toont de hoeveelheid plaatje, en ik schrik er van. Wat ziet dat er uit. Geen gaaf plaatje te bekennen. Halve plaatjes, stukjes afgeknipt, spijkergaatjes, plaatjes met zware watervlekken e.d.. Ik vertel tegen deze mevrouw dat de plaatjes geen enkele waarde hebben voor de verzamelaar. Zij wordt kwaad en zegt, “in het boekje staan de prijzen en dat zijn ze best wel waard”. Ik geef ze nader tekst en uitleg, maar ze wilde niet meer luisteren en liep boos de deur uit.
Ze had zich blijkbaar helemaal rijk gerekend. Het leuke van het verzamelen is, dat er weer andere mensen zijn die op een ander wijze bezig zijn met deze plaatjes. Zo is er in Zwolle iemand, met als hobby metaaldetectie, die de door hem gevonden rijwielplaatjes met naaminslag (dat zijn rijwielplaatjes voorzien van ingeponste naam en adres van de eigenaar om bij diefstal aan te kunnen tonen dan hij de rechtmatige eigenaar was) dan het terug bezorgd bij de rechtmatige eigenaar of diens nazaten met als dank een geschreven artikeltje –liefst met foto van overhandiging- in het plaatselijke dag of weekblad. Een ander iemand in Zoetermeer maakt de inwoners wijs, met behulp van de nodige gemeentelijke instanties en plaatselijke pers, dat hun gemeente eigenzinnig weer een rijwielbelasting gaat invoeren met een omschrijving, ingaande de komende zaterdag. Een goed geslaagde 1 april grap met heel veel belangstelling en personen die bij het aangekondigde bejaardencentrum hun rijwielplaatje kwamen ophalen. Een leerling van Proost en Brand papier uit Diemen maakt een werkstuk over de rijwielbelasting met een aangepast reglement, een stickerplaatje in een enveloppe en laat deze door de echte postbode uit zijn woonplaats, Landsmeer, bezorgen met als oproep het stickerplaatje te laten voorzien van een volgnummer op het plaatselijke politiebureau. Gevolg; grote paniek in deze landelijke gemeente en een oproep op de lokale radio dat het om een grap ging. De politie heeft de leerling vermanend toegesproken dat dit toch te ver ging.
Grote vondsten werden er ook gedaan. Uit een loods van de Staat Mijnen in Limburg werden emmers vol met maar liefst 9.000 plaatjes boven de grond gehaald. Vervolgens kelderden de prijzen zeer sterk. Er moest een nieuwe catalogus worden uitgegeven. En in Gouda werd met het afbreken van een schuur 1351 plaatjes gevonden met ingeponste namen van bewoners van Gouda die allen werden verkocht voor een goed doel; behoud van “De Doelen”. Cultuur historisch gebouw in Gouda. Misschien zijn er nog wel meer grote vondsten gedaan, maar dan is daar maar beperkte lokale bekendheid aan gegeven. De koperenplaatjes kwamen in de grond terecht, omdat de Duitse bezetter alle metalen invorderden voor omsmelting voor de oorlogsindustrie. Vele waren hierop tegen en verstopte deze onder nieuwe aanplant van bomen en struiken; vooral bij boerderijen en landhuizen. De zoektocht naar een 78 toeren grammofoonplaat met muziek van The Ramblers en zang door August de Laat was toch wel heel bijzonder. Al jaren geleden (1999) kreeg ik van een medeverzamelaar een MP3 bestand met een liedje erop over het fietsplaatje uit 1937. Nou, dat was best leuk en zeker de tekst. Een vrolijk muziekje. Maar als verzamelaar wil je natuurlijk óók de echte grammofoonplaat hebben. Websites bezocht, rommel- markten af gestroopt, links en rechts navraag gedaan, advertenties gezet, maar het leek wel of niemand mij kon helpen. Een poosje laten rusten en dan toch maar weer verder speuren. Ik kom terecht bij het radioprogramma van Hans van Wilgenburg (radio Noord- Holland). Hij weet heel veel van oude muziek, maar wat ik zocht had hij geen kennis van. Dan maar een oproep in zijn radio programma “De Hulplijn”. Heel veel aanbiedingen van rijwielplaatjes, maar geen enkele reactie voor de grammofoonplaat. Dat was een kleine teleurstelling, wat nu? Niemand minder dan mijn eigen zwager verteld mij over een oud- collega die oude grammofoonplaten (78 toeren) verzameld. Met deze man een afspraak gemaakt, en warempel hij had er meerdere, waarvan ik er twee kon kopen. Dat was even gaaf! Langetijd heb je feitelijk niets, en dan heb je er maar liefst twee. Maar alleen een plaat zonder tekstboekje of foto is zo kaal. Ik verder op zoek naar een foto van The Ramblers uit 1937. Deze vond ik bij het Jazz Archief. Zij vertelde mij dat de foto een beetje zeldzaam is, omdat de groepering van The Ramblers wel tientallen keren zijn gewisseld. Ik was allang blij dat hun mij konden helpen. De tekst heb ik zelf opgeschreven door het beluisteren van het liedje met een koptelefoon; een hele klus. En de notenbalk heb ik laten maken bij een bevriende dirigent.
Eindelijk alles compleet. Een complete set van grammofoonplaat met foto en muziekboekje heb ik geschonken aan het Belasting & Douanemuseum te Rotterdam, wat feestelijk werd onthaald. In dit onderzoek heb ik heel veel mensen gesproken, waaronder iemand die zelf oude grammofoonplaten perst en zelfs in het bezit was van de oude matrijs. We spraken af dat hij bij en eerst komende gelegenheid voor mij een z.g. proefpersing zal maken. Wederom, eerst heb je niets, dan heb ineens alles! Een dergelijke gebeurtenissen houd je scherp voor alles wat maar enigszins met deze belastingvorm te maken heeft of heeft gehad. Als je zo met je hobby bezig bent, kruisen er wel eens mensen je pad die veel voor je kunnen betekenen. April 2005 belt er een meneer uit Amerongen. Hij vraagt mij of ik mijn medewerking wil verlenen voor het schrijven van een boekje over de rijwielbelasting. Ik maak een afspraak met hem bij mij thuis. We komen overeen dat hij materiaal van mijn mag gebruiken in ruil voor een aantal nog uit te geven boekjes en duidelijke naams vermelding in de aanvang van de tekst.. Er wordt materiaal uitgewisseld en langetijd hoor ik niets meer, totdat hij ineens voor mijn deur staat met het concept. Nou, toen was ik wel even stil. Of ik het even wilde nazien op juistheden e.d. Veel commentaar had ik niet. Het was duidelijke geschreven,
optijd voorzien van plaatjes. Een goed geheel, ook voor de niet verzamelaar. Waar wij niet eerder over hadden gesproken was het waarom hij dit schreef. Hij vertelde mij dat hij opdracht had gekregen om voor het bedrijfsleven een kerst- relatiegeschenk te maken. Eerder was hij op bezoek geweest in het Belastingmuseum, en daar was mijn naam gevallen voor uitgebreide documentatie over de rijwielbelasting. Hij zelf was oud- Staatssecretaris van financiën geweest in het Kabinet De Jong ( 1967 – 1971), (geen familie) vandaar zijn belangstelling voor de rijwielbelasting. Nadien hebben wij nog vele gesprekken gevoerd. En als bijzonderheid; het boekje werd uitgevoerd met als bijlage een heus rijwielplaatjes van 1941-1942. Geslagen door ’s Rijks Munt met de oude stempels. Het is inmiddels uitgekomen in een oplage van 7500 stuks. Het draagt de naam “Over de loden last van het koperen fietsplaatje”. Nou, u mag van mij aannemen hoe trots ik mij voelde en nog voel. Naar aanleiding van deze gebeurtenis zag het Belastingmuseum te Rotterdam aanleiding om weer eens een tentoonstelling te gaan houden van 20 april t/m 3 september 2006.( precies 25 jaar geleden) Ook hieraan geef ik wederom mijn medewerking met heel veel materiaal uit mijn verzameling. Dit zie ik als een kroon op mijn werk van het verzamelen van rijwielbelastingmerken (plaatjes) en haar geschiedenis over een periode van ruim dertig jaar. En als klap op de vuurpijl mocht ik aanwezig zijn en enkele handelingen verrichten, als hoge uitzondering, bij het slaan van de rijwielplaatjes 1941-1942 inde Rijks Munt te Utrecht. Een heel unieke gebeurtenis! Ik heb het al eerder even aangehaald “de tentoonstelling”. Deze is opgezet door medewerkers van het Belasting & Douane museum en nam de hele 2e verdieping in beslag. Ze hebben er heel veel werk van gemaakt in een goed overzichtelijk ruime opstelling van fietsen uit die tijd, in bruikleen afgestaan door het Nationaal fietsmuseum Velorama uit Nijmegen. Wand vullende foto’s van inbeslag genomen fietsen met op de voorgrond aangeklede etalagepoppen met een rijwiel. Vitrinekasten met een front van het rijwielplaatje 1941 / 1942. Staande en liggende kasten. En royale looppaden.
De opening van de tentoonstelling (t/m 3 september) was op woensdag 19 april 2006/15.00 uur door niemand minder dan oud- minister president mr. Dries van Agt ………… een hele happening!! De toespraak werd gehouden in de leeszaal welke goed gevuld was met genodigden die op een of andere manier hadden bijgedragen aan de totstandkoming van deze tentoonstelling; o.a. Kluwer, Koninklijke Nederlandse Munt, Batavus, Van Wijnen drukkerij, opbouwers, mijn persoon en veel pers, heel veel pers. Het welkom werd gedaan door de directeur van het belasting museum drs. Frans Fox gevolgd door prof. Dr. Grapperhaus en mr. Dries van Agt welke de openingshandeling in de expositieruimte verrichtte. door middel van het laten horen van het geluid van een bakfietsbel Hierna de opgestelde oudheden bewonderen. Men verbaasde zich erover dat er zoveel bewaard is gebleven om een goed beeld te krijgen over de gehele periode dat deze belasting heeft bestaan met al z’n ups en downs. In het restaurant gedeelte op de begane grond was er gelegenheid voor een hapje en een drankje en ……. om elkaar nader te leren kennen.
Er is wat af gekletst! Ik vroeg mij af wat er met de tentoonstelling- goederen na afloop zal gebeuren; misschien is het wel zo, dat Velorama deze tentoonstelling wil voortzetten, gelijk vijfentwintig jaar geleden. Het is niet Velorama, maar het streekmuseum De Roode Tooren te Doesburg (Gelderland) die belangstelling had om het geheel in het jaar 2007 van juni tot en met oktober voort te zetten. Het papieren gedeelte van de gehele geschiedenis, van 1894 t/m 1919 en van 1924 t/m 1942, is in zeven ordnerbanden op jaartal opgeborgen en zal telkenmale te zien zijn op de jaarlijkse verzamelbeurs in Utrecht. Dan zijn er altijd weer belangstellenden die een ruime blik willen werpen om hun kennis uit te breiden. Op mijn website, www.rijwielplaatje.nl, staat heel veel, maar nog niet alles. Ik wil van tijd tot tijd iets te wisselen en/of aan te vullen hebben. De lang gezochte “BODO” fietslamp uit c.a. 1937 komt spreekwoordelijk boven water. Een al lang gepensioneerde fietsenmaker bood mij de fietslamp aan, welke nog in een uitstekende staat verkeerd. Ze zeggen wel eens –een geschenk uit de hemel- nou, dit was er een zo uit het niets kwam hij en ging weer. De lamp staat als enig onderwerp over de rijwielbelasting in mijn woonkamer te pronken op een celluloid fietsstuur gemonteerd op een sierlijk stuk steen. Een waar pronkstuk. Zoeken doe ik ook nog naar boekjes met de oude wetgeving. Het is maar een klein handzaam boekje van c.a.7 cm. breed en c.a.20 cm. lang. Het boekje omvat meerdere wetten met de memorie van toelichting.
Die memorie van toelichting is zo interessant, omdat dit de gedachtegang weergeeft die achter de wet zit. Eerder heb ik geschreven over het allereerste geschiedenisboekje over de oude rijwielbelasting welke in een oplage van 6.000 stuks is gemaakt. Alleen hier zat een grote “maar” aan vast. Het boekje was geschreven voor het bedrijfsleven en moest dienen als kerstgeschenk 2005. Nu waren de boekjes weg en de verzamelaar had niets. Er zou eigenlijk een herdruk moeten komen voor de verzamelaars en belangstellenden. We hebben dit met de eerste drukkerij (Kluwer) besproken. Kluwer zelf wilde de tweede druk niet op zich nemen omdat zij geen juiste toegang hebben tot het centrale boekenhuis te Culemborg en de boekhandel. Gelukkig hadden zij wel contact met drukkerij Van Wijnen, Franeker, die een herdruk van 2.500 stuks voor zijn rekening wilden nemen En zo zijn er dan toch nog voldoende boekjes voor de verzamelaars en belangstellenden en kunnen zij hiermee beschikken over een schat aan informatie over het “hoe en wat” uit de keuken van de wetgever. Bij deze gelegenheid is het idee ontstaan om het rijwielplaatje 1941 / 1942 ook in Goud en Zilver uit te brengen. Maar dan moest er eerst schriftelijke toestemming komen van Kluwer voor het gebruik van hun stempels – gebruikt voor het vervaardigen van de bijlage van het boekje Grapperhaus.
Van de gelegenheid direct gebruik gemaakt en kreeg alvast mondeling toestemming van Kluwer om aanvang te maken; de schriftelijke toestemming is later gekomen. Van kluwer hoorde ik dat Batavus het zelfde boekje (5000 stuks) maar met een eigen omslag in een doos verpakking zou komen. Deze informatie kwam mij niet ongelegen en ben in gesprek gegaan met Batavus. Uiteindelijk heb ik weten te bereiken dat Batavus in de doosje met hun boekjes een z.g. flyer van mijn deed met de aanbieding van een Gouden of Zilveren rijwielbelastingplaatje. Batavus geeft een boekje cadeau bij een rijwiel in een bepaalde klasse; deze actie loopt het gehele jaar 2007. De oplettende lezer komt met een klein optelsommetje op 6.000 + 5.000 + 2.500 = 13.500 geschiedenisboekjes over de rijwielbelasting, een niet gering aantal voor een beginner! De Gouden en Zilveren rijwielbelastingplaatjes van het jaar 1941 / 1942 zijn ingelegd in genummerde certificaten; voor Zilver 0001 t/m 0350 en voor Goud 001 t/m 025 en is een sierlijke aanvulling op het geheel. De verkooppunt is: het Nederlandsche Rijwielbelastingplaatje, Sluiskolk 6, 2451ZL Leimuiden. Na zo’n verhaal zou je zeggen dat het een keer stopt, niets daarvan. Gebeurtenissen volgen elkaar op. In een lokale krant lees ik een artikel over een tentoonstelling van rijwielen in het streekmuseum van de Haarlemmermeer, Hoofddorp (2008) Een leuk opgezette tentoonstelling met oude en nieuwe fietsen. Als speciale aandachtstrekker stond er een handgemaakt rijwiel voor het berijden door drie personen. Dit vehikel noemde zij “TRIDEM” Het bijzondere van dit rijwiel is dat hij is vervaardigd door een lokale fietsenmaker en volgens de overleving daadwerkelijk is gebruikt ten tijden dat de rijwielbelastingwet van kracht was in de begin jaren 1925 / 1928. Omdat het rijwiel heel slecht stuurde en het frame veel te stijf, is het rijwiel in een graanschuur terecht gekomen, waar hij na vele jaren, tot na de 2e wereldoorlog, weer te voorschijn kwam en bewonderd kon worden op deze tentoonstelling. Mijn naam inmiddels wel een bepaalde bekendheid gekregen. Zo zijn er mensen die je vele jaren volgen en van nabij zien waarmee je bezig bent: Geschiedschrijving over de oude rijwielbelasting met al zijn aanhorigheden, ups en downs, door de jaren heen die het Nederlandse volk heeft meegemaakt. Al deze informatie is verzameld uit het hele land. Van Maastricht to Groningen en van Nijmegen tot Rotterdam. Uit de kleinste hoeken kwam informatie over hoe de mensen deze belastingvorm hadden beleefd.
Die mensen die je van nabij volgen, hebben gemeend om mij voor te dragen voor een Koninklijke Onderscheiding. Hetgeen in 2009 heeft plaats gevonden in het gemeentehuis van Roelofarendsveen en vereerd werd met “Ridder in de Orde van Oranje Nassau”. Na vreugde komt ook wel verdriet. Na enige jaren samen gewerkt te hebben met Professor Dr. F.H.M. Grapperhaus, oud staatssecretaris van Financiën uit het Kabinet “De Jong”,1968, ontving ik het bericht van zijn plots overlijden. Je realiseert eigenlijk dan pas echt wat hij voor jou betekend heeft.
Na regen komt zonneschijn. Het leven gaat door. De maker van het rijwielbelastingplaatje, ’s Rijks Munt, Utrecht gaat reorganiseren. Diverse onderdelen worden opgesplitst en eenieder krijgt een eigen naam: “’s Rijks Munt” wordt “Koninklijke Nederlandse Munt” en het museum krijgt de naam “Geldmuseum”. Zij blijven wel gevestigd op hun oude adres. Deze verandering heeft voor mij de consequentie dat je met meerdere directeuren te maken hebt, die niet allemaal dezelfde gedachten over hun erfgoed hebben. Het zij zo. Lange tijd ben ik in het bezit van een stukje bladmuziek en er eerder niets meegedaan,met een voor mij onleesbare tekst in het Limburgs. Een mede verzamelaar uit Noord Brabant heeft voor mij deze tekst vertaald naar leesbaar Nederlands. Zo was het tenminste duidelijk taal. Met de vraag “hoe nu verder” aan de slag met onze locale dirigent. Hij bracht uitkomst met zijn computerprogramma om muzieknoten om te zetten in melodie. Leuk dacht ik. Nu heb ik leesbaar bladmuziek, ik heb de melodie, maar nog niemand die zijn stem eraan verbond. In een plaats als Leimuiden is er gelukkig iemand die de zangkunst onder de knie heeft. Niek Vianen jr. bracht uitkomst. Alles is op een CD gezet. Deze CD was nog geen week klaar of een helder moment bracht mij naar radio Limburg (L – 1) welke mij, na uitleg, vertelde dat zij een complete CD in hun collectie hebben staan. Zij waren zo vriendelijk om mij per e-mail een MP3 bestandje toe te zenden.
“Waarom makkelijk doen, als het moeilijk kan”. Maar, ……………… de 2e rijwielbelasting song was ook boven water. Of er in het land nog meerdere en/of andere uitvoeringen bestaan, is mij niet bekend. Mijn bezigheden zijn ook niet onbekend gebleven op de Universiteit van Tilburg. Een van de einde jaar studenten met in zijn pakket “wetenschappen” kreeg kennis van mijn onderzoeken. Wij kwamen in contact en waren al snel eens dat hij zijn proefschrift wilde maken over alles wat met de oude rijwielbelasting te maken heeft gehad, met uitgebreid alle ups en downs. Ik heb hem zeer ruim onderzoek materiaal toegestuurd, aangevuld met achtergrond informatie en aanhorigheden. Na verloop van tijd heeft hij mij zijn concept toegestuurd. Hierna zijn de zaken heel snel gegaan en is de einde jaar student, dhr. Zwartkruis, gepromoveerd tot drs. Ik zeg wel eens, als ik suikerzakjes of sigarenbandje had verzameld, was ik dit waarschijnlijk niet tegen gekomen. Toch wel bijzonder allemaal! Onlangs komt er toch nog weer een klein noot ‘spreekwoordelijk’ boven water.
Een verzamelaar van prentbriefkaarten contact mij met de melding dat hij een drie-tal prentbriefkaarten heeft met aan de voorzijde het oude logo van de ANWB en aan de achterzijde van de prentbriefkaart een reclame van A.V.O. (Arbeid Voor Onvolwaardigen), te vergelijken met een huidige “Sociaal werkplaats” voor het stempelen (aanbrengen) van naam, adres en woonplaats van de rechtmatige eigenaar van het rijwielbelastingplaatje, ter voorkoming van diefstal (kunnen aantonen) als rechtmatige eigenaar. Ik spreek dan ook regelmatig van een (bijna) museumcollectie. Je weet namelijk nooit of er toch nog andere zaken ten tonele verschijnen. Het blijft mij verrassen. Het blijft je verrassen. Iemand uit Enschede is een verzamelboek aan het schrijven over de periode van de eerder genoemde A.V.O. (Arbeid Voor Onvolwaardigen). Op zijn speurtocht komt hij een 16 mm. filmband tegen met hierop beelden van het A.V.O. werk. Hij bericht mij met de vraag of ik belangstelling heb voor wat beelden over het inponsen van naam en adres in het rijwielbelastingplaatje. Ik heb best een klein vreugdesprongetje gemaakt met dit aanbod; het blijft je verrassen ! Met medewerking van bekenden van een filmclub, zijn de beelden, aangevuld met eerder verkregen materiaal, op een CD gezet. Het geheel beslaat zo’n vier minuten filmmateriaal uit 1937. Een geweldige aanwinst. Een medeverzamelaar zond mij een afbeelding van een rijwielplaathouder (universeel), uitgebracht door de A.N.W.B. De afbeelding heb ik doorgezonden naar de oud-archief afdeling van de A.N.W.B. in Den Haag. Men keek enigszins verbaast over het bestaan hiervan.
Men beloofde mij heel diep in het oud-archief te gaan zoeken om mij een antwoord te kunnen geven op de gestelde vragen. Het houdt je scherp op nog meer. Bijna gelijktijdig met de vorige rijwielplaathouder, komt nog een houder boven water. Deze in de vorm van een advertentie uit een locale courant (Alkmaar 1935). Alle adresgegeven er bij gezocht, de naam van de eigenaar welke uiteindelijk naar een vakschool in Haarlem liep. De rijwielbelastingplaathouder, in de uitvoering van een broche was als werkstuk ooit gemaakt en in de winkel verkocht, weer een aanvulling. Nog een rijwielbelastingplaathouder met cijferslot. Vele jaren had ik alleen een krantenfoto met afbeeldingen van een aantal rijwielbelastingplaathouder in diverse prijsklasse. Op deze krantenfoto stond een cijferslothouder waar na vele oproepen maar geen antwoord op kwam. Ook niet van iemand die het cijferslot wel bezat, maar niet van de hand wilde doen. Gewoon niets. Tot op een zeker moment er een e-mail binnen kwam, waarmee uiteindelijk de verzameling kon worden uitgebreid. met veel dank aan dhr. JM HOEDER – Rijwielhersteller, Rotterdam. Als laatste, maar toch niet onbelangrijk te vermelden. Van een oud belastinginspecteur (2012 / 86 jr.) ontving een vijf-tal oude boeken die de memorie van toelichting bevatten. Een memorie van toelichting is, hoe zal ik het zeggen, de woordelijke gedachten hoe men denkt over de opbouw van een wetgeving en/of besluitvorming hiervan. Binnen de hele verzameling, een rijke aanvulling. Met veel genoegen heb ik mijn verhaal aan het papier toevertrouwd om het met u te delen en hoe iemand zijn vrijetijd kan vullen en geschiedenis kan schrijven. Een beeld van een verzamelaar in hart en nieren, het beleven van heel veel plezier en hoever hij soms moet gaat om goederen boven water te krijgen.